- Doe regelmatig gedurende de dag een paar keer een yoga-oefening op je werkplek. Vooral oefeningen om je nek, schouders en hoofd te ontspannen: haal een paar keer je schouders op, stretch je nek door je oren op je linker- en rechterschouder te leggen, frons je voorhoofd en ontspan het daarna weer.
- Zit regelmatig een korte tijd stil. Luister naar de geluiden om je heen, wees je bewust van je ademhaling, ontspan de spieren van je wangen en je kaak. Je handen liggen rustig in je schoot, je blik is niet op het scherm gevestigd. Het is alsof je nadenkt, maar in feite doe je even helemaal niets.
- Overleg met je leidinggevende hoe je werkdruk omlaag kan. Probeer dat overleg vooral te doen vanuit de houding van samenwerking, niet vanuit de slachtofferrol of op een aanvallende of verwijtende toon.
- Neem in ieder geval pauzes in je werk. Je kunt daarnaast een time-out voorstellen, bijvoorbeeld een paar dagen vrij nemen en dan gaan fietsen of wandelen. Doe wel íets. Want niets doen, passiviteit, geeft vaak geen bevrediging en bevordert piekeren en schuldgevoel.
- Houd in je werk bij wat je energie geeft en wat je energie kost. Overleg met je leidinggevende over je takenpakket. Misschien kun je de baan herstructureren, waardoor het werk je opnieuw energie geeft.
- Ga eventueel met een loopbaancoach na wat er echt toe doet in je leven. Waar ligt je passie? Waaraan geef jij je toewijding? Werk waarbij je je betrokken voelt, gaat je makkelijker af en geeft je meer energie.
- Bedenk iedere dag drie dingen die je goed hebt gedaan – en vertel aan een ander wat je vandaag leuk vond
- Geef jezelf een compliment, maar deel er ook eentje uit aan een ander. Zo roep je meer positieve feedback op
- Relativeer en stop het rampdenken. Wat is het ergste dat je kan gebeuren? Misschien kun je de werkdruk echt niet meer aan en zul je van baan moeten veranderen. Is dat echt zo erg?
Uit: Carien Karsten, Tot hier en niet verder, in 9 stappen uit je stress en burn-out, Kosmos, 2014