
Op ons werk hebben we niet allemaal met types als Trump te maken, maar niemand is onbekend met intimiderend gedrag. De vraag is of het dan altijd een goed idee is om voor de-escalatie te kiezen.
Het verhaal kennen we allemaal. Nadat Trump Zelensky toeblafte dat hij niet in de positie was om kritiek te leveren, dat hij, daarentegen, dankbaar moest zijn dat hij in het Witte Huis mocht komen en dat hij het zelf was die een Derde Wereldoorlog riskeerde, reageerden de wereldleiders die daarna bij Trump langskwamen allemaal even onderdanig en volgzaam.
Iets dergelijks gebeurde ook Alice, die recent om hulp vroeg in mijn praktijk. Ze voelde zich totaal overdonderd als een collega haar tijdens de lunch vraagt om met hem apart aan een tafel te gaan zitten. Hij bleef staan en stak van wal: ‘Hoe haal je het in je hoofd om muziek aan te zetten op de werkplek. Jij bent, nota bene, verantwoordelijk voor veiligheid op de werkvloer, en dan doe je dit! Je zou beter moeten weten! Hou daar mee op!’
Alice (gefingeerde naam) was perplex en klapte dicht. Thuisgekomen was ze compleet van streek. Het klopt dat zij altijd zachtjes muziek aan heeft in het kantoor. Ze doet dat omdat ze het idee heeft dat dit voor rust en een goede stemming zorgt. Niet bij iedereen dus. Na een nachtje slapen bedenkt ze dat ze haar collega een koekje van eigen deeg zal geven.
Terugblaffen tegen collega
Na de vergadering de volgende dag loopt ze op haar collega af en zegt hem even te willen spreken. Ze heeft het voordeel van een fors postuur en steekt van wal: Wie denkt hij wel dat hij is om een collega zo aan te spreken als hij bij haar deed! Hij zou toch beter moeten weten! Dat je op de sfeer op de werkvloer gewoon met elkaar kunt praten! Dat je niet met rooie koppen tegenover elkaar gaat staan!
Dat luchtte haar op. En, tot haar verbazing, werkte de spiegelconfrontatie. Hij maakte zich kleiner, bond in, en maakte excuses. En nu gaan ze weer als normale collega’s met elkaar om.
Op mijn beurt sta ik perplex als Alice me dit vertelt. Wat een lef. Zelf trek ik me al snel terug als iemand me intimideert. Laatst nog toen ik een mail kreeg over een voorwoord bij een boek van een collega. Iemand die ik had geciteerd in het voorwoord, vond dat ze niet met naam en toenaam genoemd had mogen worden. Het citaat kwam uit een kranteninterview. Zo te zien was de klacht juridisch totaal ongegrond. Toch bekroop me het gevoel iets verkeerds te hebben gedaan, en dit werd versterkt doordat de uitgever, die mij haar mail had doorgestuurd, onmiddellijk mijn voorwoord op de site had verwijderd.
Misschien zou ik ook maar eens zo moeten reageren als Alice. In dat geval zou ik de uitgever adviseren de klaagster erop te wijzen dat haar klacht juridisch volstrekt ongegrond is. Beetje meer spierballentaal.
Ik ga het niet doen. Maar alleen al de gedachte dat ik zou kunnen terugslaan, bevrijdt me van het beklemmende gevoel van intimidatie. Natuurlijk is terugschreeuwen niet altijd een ideale oplossing. Maar alleen al het idee dat je dat zou kunnen doen, kan je helpen om vanuit je eigen kracht te reageren, of dat nu bewust slijmen is, of een stevig weerwoord geven
