
Als je collega wéér iets vergeten is, je nog een keer moet wachten of om een andere reden. Je boosheid kan nog zo terecht zijn, toch heb je vooral jezelf ermee. Stress door boosheid kan zelfs leiden tot ziekteverzuim. Hoe zorg je ervoor dat je boosheid in je voordeel werkt?
Als een bedrogen echtgenote sis ik mijn buurman toe: ‘Waar was je?’ Hij staat op zijn blote voeten in de deuropening en kijkt me verbaasd aan. ‘Hier, in het gebouw.’ We wonen in een appartementencomplex vlak bij het IJ. De toegangsdeuren sluiten automatisch en je hebt een sleutel nodig om binnen te komen. Die had ik de afgelopen twintig minuten ontelbare keren gebruikt om een bezorger plank voor plank een kast te laten afleveren in de hal. Zijn busje stond honderd meter verderop in de straat, dus telkens liep hij dat stuk heen en weer. ‘Bent u bijna klaar?’ vroeg ik ongeduldig. ‘Mais non, nog zeker tien keer,’ antwoordde hij.
Spuugzat
De bezorger had mijn buurman meerdere keren geprobeerd te bereiken. Ik ook. Uiteindelijk plaatste ik een bericht in de groepsapp. ‘Ik kom in vijf minuten,’ reageerde hij. En ja hoor, daar stond hij dan. Waarvandaan? Geen idee. Geen tijd voor uitleg, ik was al die pakketjes, met dit als druppel, spuugzat.
Diezelfde ochtend nog sprak ik een cliënte die boos naar huis was gegaan en zich had ziekgemeld. Ze voelde zich niet gesteund op haar werk, vond dat haar leidinggevende haar collega te weinig aansprak. Haar boosheid had een lange voorgeschiedenis, maar de druppel was een pakketje dat die collega doodleuk in de hal liet staan in plaats van het even bij een collega op de kamer te zetten. Ook hier was de boosheid niet uit het niets gekomen.
Een week eerder sprak ik iemand die was uitgevallen nadat hij een collega had aangesproken die zijn lunch niet afrekende bij de zelfscankassa. ‘Waar bemoei je je mee?’ had die gezegd. Ook hier was de boosheid niet uit het niets gekomen.
Onmacht
Wat deze situaties gemeen hebben, is het gevoel van onmacht. Ik kon niet weglopen, want dan zou de bezorger zijn pakket niet kunnen afleveren. De cliënten voelden zich vastzitten in hun werkomgeving, omdat ze niet zomaar een andere baan konden vinden en het niet terecht vonden dat zíj moesten vertrekken.
Boosheid is niet alleen geestelijk belastend, maar ook fysiek. Het triggert stresshormonen en verzwakt je immuunsysteem. Je voelt het in je lijf: tintelende armen, gebalde vuisten, of een drukkend gevoel op de borst.
Je kunt proberen boosheid te vermijden door jezelf voor te houden dat jij er uiteindelijk het meeste last van hebt. Maar effectiever is het om jezelf af te vragen: wat wil ik bereiken? In mijn geval is dat een werkbare verstandhouding met mijn buurman. Mijn cliënten werken graag in een veilige omgeving.
Iets goeds doen.
Afval rapen
Dat je boos wordt heb je naar je gevoel soms niet in de hand. Wat kun je dan doen? Wat voor mij helpt, is iets doen waar ik me goed bij voel. ’s Ochtends loop ik een rondje in de buurt en raap ik afval op bij het IJ en rond Filmmuseum Eye. Lege koffiebekers, plastic verpakkingen, een halfvolle fles wijn. Ik deponeer het in een prullenbak. Hoelang het duurt voordat er weer afval ligt, weet ik niet. Maar het helpt mijn stemming te verbeteren en geeft me energie. Een kleine daad met een positief effect—en misschien is dat uiteindelijk de beste manier: je zet boosheid om in iets goeds.
